Is een DCIS echt borstkanker?

Een DCIS is een Ductaal Carcinoom In Situ. Ofwel een ingekapselde tumor die zich ergens in de melkgangen begeeft in gewoon Nederlands.

Sinds we mammografie als onderzoeksmethode hebben is pas bekend geworden wat een DCIS eigenlijk is. Voorheen was een DCIS niet bekend en werden vrouwen er ook niet ziek van. De vraag is dan waarom vrouwen vandaag behandelt worden voor een DCIS alsof ze borstkanker hebben. Is een DCIS nu wel of niet borstkanker? Als 30 tot 50% van de borstkankers van vandaag een DCIS betreft, wat kunnen we dan doen om meer duidelijkheid hierover te krijgen. Wat kunnen we preventief doen om onze borsten gezond te houden?

Allemaal terecht vragen waar je in deze blog wat meer uitleg over krijgt.

Een DCIS is een tumor met kanker stadium 0 of hoger. Het lichaam van de vrouw heeft een zeer sterk immuunsysteem gehad toen deze kankercellen zich aandienden en was zelfs in staat deze kankercellen in te pakken in een kapsel en dat keurig weg te zetten ergens in de borst. Opgeruimd staat netjes moet het immuunsysteem gedacht hebben. The Lancet *1 gaf in 2002 aan dat vrouwen jarenlang met een DCIS konden rondlopen zonder dat het problemen gaf. Dit bleek uit autopsie rapporten. Tevens bleek uit de onderzoeken dat 80% van de DCIS gevallen nooit kankerverwekkend werd.*2 Toch wordt een DCIS behandelt als zijnde een gewone kanker en krijgen vrouwen ‘voor alle zekerheid’ chemotherapie, bestralingen en borstamputaties of borst besparende operaties.

“Een DCIS zijn tumoren die zich niet gedragen als een tumor die een kwaadaardige en onbeperkte groei hebben en geen nieuwe bloedvaten om zich heen hebben gecreëerd. (wat we angiogenese noemen) of die uitzaaiingen (metastases) geven naar andere delen van het lichaam. Er zijn tumoren gezien die eruit zien als DCIS en die zich nooit ontwikkelen, wat dan de vraag oproept of DCIS eigenlijk wel kanker is.” Uit: The management of ductal carcinoma in situ of the breast.*3

Uit bovenstaand stukje blijkt dat er een verschil is in benadering van een DCIS, de reguliere gezondheidszorg gaat ervan uit dat het altijd kanker wordt, maar de vraag is of het kanker was.
Laten we een stapje terug doen en kijken wat een klomp(je) van kankercellen (we noemen dit even een tumor) doet die niet uitgeschakeld of ingepakt is door een sterk immuunsysteem. Een tumor die groter wil groeien dan een paar cellen zal niet langer kunnen leven van de voeding die het krijgt uit zijn omgeving van omringend weefsel. Het zal daarom nieuwe bloedvaten om zich heen creëren om zo zichzelf te voorzien van vers bloed en dus verse voeding. We noemen dit proces angiogenese. Angiogenese is een normaal proces wat ook voorkomt als we een wondje hebben of als we een litteken moeten helen. Als de tumor nieuwe bloedvaten heeft aangelegd zal het kunnen groeien maar ook uitzaaiingen kunnen veroorzaken. Niet alle kankers doen dat, maar sommige wachten ook niet om dat te doen. Een DCIS creëert geen angiogenese en dat kenmerkt deze tumor, kennelijk is de DCIS in een passieve toestand waarin het niet kwaadaardig is, het maakt ook geen uitzaaiingen en het KWF meldt dat bijna 100% van de vrouwen geneest die aanvankelijk een diagnose hadden van een DCIS. *4.

Geneest? Waren deze vrouwen dan ziek? Of waren ze juist niet ziek? Het immuunsysteem van deze vrouwen was immers zo sterk dat ze kankercellen wisten in te pakken en veilig op te bergen.

We noemen een DCIS een over-diagnose. Simpel gezegd, over-diagnose is de diagnose van iets dat niet zou hebben geleid tot een ziekte. Er volgen hierdoor behandelingen.

Een vals positieve uitslag betekend dat er zou een kanker zijn die er niet is. Hoewel mammografie en echo zeker tumoren ontdekken resulteert dit ook in vele onnodige biopsies. Bij 30% tot 50% van de ontdekte tumoren blijkt het om een DCIS te gaan. Uit gegevens van de National Institutes of Health blijkt dat 90% van de afwijkende mammografieën vals positief uitvalt met alle gevolgen van dien waaronder angst, pijn en het ondergaan van onnodige medische behandelingen. Een ander onderzoek waarin 2400 vrouwen tussen de 40 en 69 gevolgd werden liet ons zien dat het aantal vals-positieve uitslagen alleen maar meer werd naarmate een vrouw vaker mammogrammen kreeg. Als een vrouw tien mammogrammen had gehad was de kans daarop maar liefst 64%. *5

Het verhaal hieronder is van een vrouw met een DCIS. Dit niet bedoelt jou weg te houden van het ziekenhuis maar illustreert dat de DCIS nog veel meer onderzoek nodig heeft en dat de DCIS altijd als kanker behandelen niet altijd de juiste weg is.

Hieronder volgt het verhaal van een mevrouw die in de praktijk was van een collega thermograaf. Ze koos ervoor om na haar diagnose DCIS het ziekenhuis de rug toe te keren en regelmatig met thermografie te monitoren hoe het met haar borst(en) gaat.

“Elke keer ging ik voor een mammogram als de bus weer in het dorp was, in januari 2014 zou het eindelijk de laatste keer zijn, ik was namelijk 74 geworden. Maar ik had totaal geen zin dit keer, ik besloot om het erbij te laten zitten. Op aandringen van mijn man en tja, het zou toch de laatste keer zijn, ben ik toch maar gegaan. In februari kreeg ik een telefoontje van de huisarts dat ik terug geroepen werd vanwege het mammogram wat gemaakt was. Lang verhaal kort, na een echo en een biopsie bleek dat ik een DCIS had in mijn linkerborst. Ik werd doorgestuurd naar het Daniel Den Hoed ziekenhuis in Rotterdam voor nog meer onderzoek. Oncomfortabel lag ik daar op mijn buik en mijn borsten (allebei!) in een soort beugels. Ik heb daar wel een uur gelegen. Na het onderzoek waren mijn borsten zo blauw dat ze wel zwart leken. Ik vroeg de artsen mijn borsten na te kijken, dat vonden ze niet nodig want het zou wel bijtrekken. Ik ben met mijn blauw/zwarte borsten later naar de huisarts gegaan om het te laten zien, ze waren namelijk ook erg pijnlijk, die hoefde ze niet te zien, het zou wel wegtrekken werd me verteld. Zo kwam ik terug bij de arts van het eerste ziekenhuis, psychisch een deuk en mijn borsten bont en blauw. De uitslag van die nare onderzoeken was dat mijn borst eraf moest en wel meteen. Ik zei dat ik tijd nodig had en erover na wilde denken.“

Deze thermische beelden zijn gemaakt van deze mevrouw op 4 juli 2014. Het is te zien dat borst veel ongemak heeft ondervonden van de biopsies en de onderzoeksmethodes. Na een half jaar rust is er een grote verbetering zichtbaar. Zie onderstaande foto’s.

“Mijn dochter liet weten dat er zoiets als thermografie bestond, ze wist er het fijne niet van maar ik ben meteen gegaan. Op het arts rapport van mijn eerste thermogram was niets te zien wat een hoge indicatie van zorg in kon houden. Het advies wat ik kreeg was Selenium, Vitamine D te nemen en te gaan droog borstelen. Dat ben ik gaan doen. Ook ben ik gaan zwemmen. Na 3 maanden knapte mijn borsten gelukkig wat op. Voorlopig blijf ik even regelmatig een thermogram maken om de borsten toch wat onder controle te houden. De arts in het ziekenhuis ziet me niet meer terug. Ik heb inmiddels drie thermogrammen laten maken en op de laatste was een spectaculaire verbetering te zien.”

“Laat nooit zo met je borsten omgaan! is wat ik tegen elke vrouw wil zeggen. Omdat ik tijd nam om na te denken heb ik mijn beide borsten nog. Ik vind het een zegen dat ik thermografie ben tegengekomen.”

Toevoeging op deze blog: Bron: MMV website 4 april 2020:

Lindy Visser promoveerde onlangs aan de universiteit Leiden op haar onderzoek aan het Nederlands Kanker Instituut (NKI) naar eigenschappen die bepalen welke kant DCIS kiest. Ze vergeleek DCIS-weefsel van vrouwen die later borstkanker ontwikkelden met dat van vrouwen bij wie dat niet gebeurde.

Ze vond hoge hoeveelheden van twee eiwitten in de weefsels van vrouwen die later borstkanker kregen. Het gaat om HER2 en COX2, waarvan bekend is dat ze rol spelen bij de tumorgroei. Vrouwen met lagere hoeveelheden van deze eiwitten in het DCIS-weefsel hadden een lager risico. ‘Voor vrouwen met een lage hoeveelheid van het COX2-eiwit, was het borstkankerrisico zelfs vergelijkbaar met dat van vrouwen zonder DCIS’, zegt Visser op de site van het LUMC.

Nog geen praktische toepassing

Volgens Visser geven deze aanwijzingen nog niet voldoende basis om gevaarlijke en ongevaarlijke DCIS van elkaar te onderscheiden. ‘Voorheen waren er nog helemaal geen voorspellers, dus onze bevindingen zijn een grote stap in goede richting.’ Voorkomen dat vrouwen onnodig een zware behandeling ondergaan ‘is wel het doel voor de nabije toekomt’.

Overbehandeling

Promotor van Lindy Visser is Jelle Wesseling. Zijn oratie vorig jaar, bij de aanstelling vorig jaar tot bijzonder hoogleraar Pathofysiologie, in het bijzonder de pathologie van borstkanker, droeg de titel: ‘Borstkanker meer is minder’. Daarin zegt hij onder meer: ‘Mijn drijfveer is vooral het goede te willen doen, niet het onnodige.’

Wesseling stelt dat DCIS slechts bij een kwart van de vrouwen uitgroeit tot borstkanker. Op het door Visser genoemde aantal van 2.500 komt dat dus neer op 1.875 onnodige behandelingen. Voor chemotherapie ‘komt het vaak voor’ dat slechts vijf tot tien procent van de vrouwen er baat bij heeft. ‘En iedereen weet dat chemotherapie geen paracetamolletje is.’

‘Meer met minder’ betekent voor Wesseling ook naar de ongewenste kanten van bevolkingsonderzoek durven kijken. ‘Diagnostiek kan niet los gezien worden van de kwaliteit van leven. Hoeveel mensen je moet behandelen om het slechts bij één effect te laten hebben? Waar durven we behandeling weg te laten omdat de winst te minimaal of misschien zelfs afwezig is of – allesbehalve ondenkbaar – vooral schade doet?’

Is een DCIS echt borstkanker?
Schuiven naar boven